Nicolaas Engelhard 1696-1765
![]() | Nicolaas Engelhard (Bern 3 September 1696 - Haren 10 Juli 1765) was a professor at the University of Groningen between 1728 and 1765. |
Nicolaas Engelhard was de zoon van Nicolaas Engelhard en Dorothea Ulrich en werd geboren te Bern op 3 September 1696. Hij trouwde op 17 juni 1730 met Arnolda Leijendecker (Aken ca 1700 - Groningen 29 December 1742). Het huwelijk had de volgende kinderen
- Helena Groningen, voor 1731 - ???? ????
- Nicolaas (Groningen gedoopt 28 Februari 1733 - Grave 13 Februari 1785). Hij was miltair ingenieur ook in Bourtange, getrouwd met Maria Alting (1733-1817)
- Arnolda (Groningen 5 mei 1736 - Zuidlaren 1775)
- Johannes Arnoldus (Groningen 13 April 1738 - Groningen 21 Mei 1803) rechtsgeleerde
Loopbaan. Nicolaas Engelhard ontwikkelde zich van 1711 tot 1718 op het Gymnasium Illustre te Bern, vooral in de wiskunde en filosofie, waarbij hij - zoals te doen gebruikelijk - voorlezingen gaf en deelnam aan disputen. Dit zette hij voort in Lausanne, waar hij een leerling van Johannes Petrus de Crosa (1663-1750). Hij was te Utrecht nog een tweetal jaren leerling van Lampe (?). Hij werd daarna beroepen tot de leerstoel Wijsbegeerte en Wiskunde te Duisburg, welke hij met de rede de Vero Philosopho aanvaardde.
In 1728 werd hij op aanbeveling van Bijnkershoek (?) beroepen als hoogleraar filosofie en wiskunde te Groningen; hij was daarmee de opvolger van De Crosa. Op 21 Augustus 1728 sprak hij de rede de Areana Brachmanum emblematica uit. Evenals bij zijn voorganger speelde ook bij deze benoeming de Groningse hoogleraar publiek recht Jean Barbeyrac (1674-1733) een belangrijke rol. In 1761 was hij mede-oprichter en eerste voorzitter van het nog steeds bestaande juridisch genootschap "Pro excolendo jure patrio." Engelhard werd in 1855 lid van de in 1852 opgerichte Hollandse Maatchappij der Wetenschappen.
Filosofie en theologie. Zoals reeds uit de pagina's (lemmata?) over Bernoulli en De Crosa moge blijken was het was een roerige tijd in filosofisch en theologisch opzicht. Hier volgt een samenvatting van de positie die Engelhard hierin inneemt, voor details verwijzen we naar Van Berkel.
Engelhard was, onder meer door De Crosa, in Lausanne opgeleid in de cartesiaanse traditie. Langzamerhand echter bewoog hij in de richting van Leibniz die streefde naar een strikt mechanistische natuurfilosofie. Deze stroming was nader uitgewerkt door de Duitse filosoof Christian Wolff (1679-1754). Engelhard ontwierp een eigen variant van deze leibniziaans-wolffiaanse traditie en schreef hierover een aantal leerboeken, die lange tijd toonaangevend bleven.
Hoe is dit alles te rijmen met de nog steeds vigerende orthodoxie? Leibniz' Théodicée, waarin gesteld wordt dat een volmaakte God deze wereld geschapen heeft als de beste is van alle mogelijke werelden, werd immers beschouwd als ketterij. Bovendien bleek dat Engelhard op college ook nog eens het heliocentrische wereldbeeld van Copernicus had behandeld. Groningen was in dit opzicht tamelijk achterlijk.
Op filosofisch niveau heerste de tegenstelling Leibniz-Wolff versus Newton. In Newtoniaanse opvattingen hoefden met betrekking tot de natuurfilosofie alleen wiskundige principes te worden gehanteerd, maar volgens Leibniz-Wolff ging het niet zonder een metafysische onderbouwing. Voor meer details zie de Dictionary of seventeenth and eighteenth century Dutch philosophers, deel I.
Had De Crosa in dit opzicht nog dicht bij Bernoulli gestaan, Engelhard was filosofischer ingesteld. Hij en zijn leerling en opvolger Widder hebben hun aandacht voornamelijk besteed aan niet-wiskundige onderwerpen en moesten balanceren op een koord dat door de verschillende protestantse fracties was gespannen. Eerst met het aantreden van Antonius Brugmans in 1776 zou weer meer aandacht aan zuiver wis- en natuurkundige onderwerpen ontstaan.
Pro Excolendo. In 1761 werd het juridische genootschap "Pro Excolendo jure patrio" opgericht door Frederik Adolf van der Marck (1719-1800), die sinds 1758 in Groningen hoogleraar natuur-, staats- en volkenrecht was. Bestaansreden van dit genootschap was het in academia overheersende Romeins recht aan te vullen met, dan wel te vervangen door, vaderlands, inheems en natuur-recht. Ook praktiserende juristen konden lid worden. Nicolaas Engelhard, tevens in de rechten gepromoveerd, was mede-oprichter en, om anciënniteitsredenen, tevens de eerste president. Zijn opvolger bij de universiteit, de hoogleraar Anthoni Brugmans (1732-1789) werd tevens zijn opvolger als president van "Pro Excolendo". Onder Brugmans leiding werd het genootschap meer algemeen wetenschappelijk van aard, dit geheel in de geest van de Verlichting. Als gezegd bestaat het genootschap "Pro Excolendo" nog steeds. Voor meer details zij verwezen naar Van Berkel.
Literatuur over N. Engelhard
- Klaas van Berkel, Universiteit van het Noorden. vier eeuwen academisch leven in Groningen. Deel 1: De oude universiteit 1614-1876
- W.B.S. Boeles, Levenschetsen der Groninger Hoogleeraren. In: W.J.A. Jonckbloet, Gedenkboek der Hoogeschool te Groningen ter gelegenheid van haar vijfde halve eeuwfeest, Groningen 1864
- A. Brugmans, Lofrede op Engelhard. Werken van het Genootschap Pro excolendo jure patrio te Groningen. Deel I. pp 539 ff
- W. van Bunge, H. Krop, B. Leeuwenburgh, H. van Ruler, P. Schuurman, M. Wielema, Dictionary of seventeenth and eighteenth century Dutch philosophers I, II 2003
Publicaties van N. Engelhard
[HWB en HSVdS, Juni 2019 - in voorbereiding ]