Johann Bernoulli Stichting voor de Wiskunde te Groningen

Willem Adriaan Enschedé 1811-1899

Willem Adriaan Enschedé (Haarlem 20 April 1811 - Groningen 13 April 1899) was a professor at the University of Groningen between 1843 and 1881.

Willem Adriaan Enschedé is geboren op 20 April 1811 in Haarlem in de drukkersfamilie van die naam. Op 5 October 1806 was zijn vader Jacobus Enschede (Haarlem 16 Maart 1787 - Haarlem 3 Juni 1865) op negentienjarige leeftijd getrouwd met de veertienjarige Johanna Christina Abbensets (Rio de Berbice 22 Februari 1792 - Haarlem 20 Februari 1866). Deze laatste was geboren in de Nederlandse kolonie Rio de Berbice ("naar de barrebiezen gaan"), nu deel van Guyana, als dochter van oorspronkelijk Duitse plantagehouders. Willem Adriaan ging studeren in Leiden, waar hij op 1 Augustus 1831 in dienst was van de vrijwillige Jagers der Leidsche Hogeschool.

REÜNIE LEIDSE SOLDATEN 1841

Enschede deed wiskunde bij Jacob de Gelder (1765 - 1848) en natuurkunde bij P.J. Uijlenbroek (1772 - 1844). In Mei 1834 werd een door hem ingezonden antwoord op een door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen te Haarlem uitgeschreven prijsvraag: Magnetisme door beweging bekroond, gebruik makende van de jongste ontdekkingen van Faraday. Hij promoveerde in Leiden op 28 Juni 1834 in de Wis- en Natuurkunde op een proefschrift De calore qui excitatur electricitate bij P.J. Uijlenbroek. Enschede zou nog een jaar in Leiden blijven om zich te bekwamen in de experimentele natuurkunde.

Hoogleraar. Nog slechts 24 jaren oud ontving hij op 9 Juli 1835 zijn benoeming tot hoogleraar in de Wis- en Natuurkunde aan het Atheneum te Franeker, welk ambt hij aanvaardde met een rede: De disciplinarum mathematicarum et physicarum auxiliis. Hij ging onderwijs geven in de wiskunde, de natuurkunde, de beginselen der sterrenkunde en de logica. In Franeker volgde hij J.W. Ermerins op die een benoeming in Groningen had aanvaard. Enschede gaf daar dus ook onderwijs in de logica; voor hem een nieuw en tijdrovend onderwerp, maar dat hij uiteindelijk als een verrijking aanvaardde. Na de sluiting in 1843 van het Franeker Atheneum werd Enschede (op zijn verzoek, hij mocht kiezen) op 25 Juni 1843 toegevoegd aan de universiteit te Groningen waar hij collega van Ermerins werd. In Groningen begon hij als buitengewoon hoogleraar. In 1845 werd hij samen met Ermerins voorgedragen voor de opvolging van de zojuist overleden Leidse hoogleraar P.J. Uijlenbroek,en ook hij bleef liever in Groningen.

Pieter Johannes Uylenbroek (1827-1844) was een gerenommeerde Leidse wis- en sterrenkundige. Hij had als promovendi J.J. Ermerins (1827, de lege repulsionis electrica), W.A. Enschedé (1834, de calore qui excitatur electricitate), P.L. Rijke (1836, specimen physicum inaugurale de origine electriciatis Voltaicae), N.H. van Charante (1844, dissertatio fysica inauguratie contines disquisitiones quasdam, experimentales et theoreticas, circa magnetismum Rotation excitatum).

Enschedé was, evenals collega Ermerins, actief in het (Koninklijk) Natuurkundig Genootschap. Voor meer informatie over dit Genootschap en de rol die dit binnen de Universiteit speelde, zie de inleiding tot deze website. Bij het vijf-en-zeventig-jarig jubileum van dit Genootschap in 1876 hield Enschedé een feestrede.

OP WEG NAAR GRONINGEN 1843

Vanaf December 1847 werd Enschedé gewoon hoogleraar in de differentiaal-en integraalrekening, analytische meetkunde, analytische mechanica, astronomie en meteorologie. Bovendien hield hij zich bezig met het pedagogisch onderwijs voor wiskunde studenten. "Op uren die voor de studenten het meest geschikt zijn zal hij de oefeningen van de toekomstige leraren wiskunde begeleiden", aldus het collegerooster (van Berkel II ? p. 654). In het academisch jaar 1851 - 1852 was Enschedé rector van de universiteit. Hij droeg het rectoraat over met een rede over Bernoulli Johanne Bernoullio eximio mathematico, net zoals later Floris de Boer dat in een bredere context zou doen in 1896. Enschede had in de jaren 1847, 1849, 1855 en 1872 vier promovendi die allen op wiskundig georienteerde onderwerpen promoveerden. Een van deze promovendi, Daniel Jan Steyn Parvé (1825-1883), was de belangrijkste medewerker van Thorbecke bij de invoering van diens onderwijsvoorstellen en zou later onderwijsinspecteur worden. Een andere promovendus was Arnold Willem Alings (1822-1895), schoonzoon van Ermerins, later arts, wiskundige en directeur van het doveninstituut te Groningen. Naast het hoogleraars-ambt bekleedde Enschedé sinds 1851 bovendien de functie van bibliothecaris van de universiteit. In 1868, toen Ermerins zeventig werd en uit dienst trad, werd het vak astronomie opgedragen aan Mees, de opvolger van Ermerins. Vanaf dat tijdstip zou Enschedé uitsluitend de elementaire wiskunde blijven doceren.

Uit de faculteitsnotulen 1872: Oct. 7 Tegenwoordig de HH. de Boer, Enschedé, Mees en Modderman. Wordt geëxamineerd in de Wis- en Natuurkunde, voorbereidend voor de geneeskunde: Aletta Henriëtte Jacobs van Sappemeer, voorzien van den vrijstelling van de Minister van Binn. Zaken, dd. 30 mei 1872, van admissie examen in Latijn en Grieksch. Bevorderd non sine laude.

Eerst bij de invoering van de nieuwe wet op het Hooger Onderwijs werd door de benoeming van H.J. Rink in 1877 zijn takenpakket aanmerkelijk verlicht. Enschedé ging met emeritaat op 19 September 1881. "Dr. W. A. Enschedé, die aan 't einde van den vorigen cursus ons als ambtgenoot verliet, maar dien wij 't geluk hadden als bibliothecaris te behouden, was tot onze en zijne teleurstelling door ongesteldheid verhinderd in eene openbare les als hoogleeraar afscheid te nemen. Gelukkig was die ongesteldheid van korten duur, en stelde de gedrukte rede zijne vrienden en leerlingen althans eenigermate schadeloos" (Jaarboek 1881-1882). In genoemde rede bleek hoe ernstig hij zijn taak als hoogleraar opvatte. W.A. Enschedé werd opgevolgd door P.H. Schoute. Ondanks zijn afscheid als hoogleraar bleef hij werkzaam als bibliothecaris tot 1 October 1886.

Meteorologie. Enschedé heeft, net als Ermerins, zijn leven lang meteorologische gegevens verzameld. In Franeker heeft hij dat vanaf 1835 tot 1843 gedaan. Meteorologisch onderzoek was in Franeker begonnen door Jan Hendrik van Swinden die daar van december 1766 tot december 1784 hoogleraar was en met dit onderzoek internationale faam verwierf. Voornamelijk op initiatief van Van Swinden kreeg de Franeker hogeschool de beschikking over een groot aantal natuurkundige instrumenten, waaronder ook meteorologische. Deze waarnemingstraditie werd voortgezet door Enschedé, die in 1843 bij de ontmanteling van het Franeker Atheneum het instrumentarium meenam naar Groningen, waar hij zulke waarnemingen tot 1885 zou voortzetten. De gegevens van Enschedé zijn door hem in 1889 aan het in 1854 opgerichte en oorspronkelijk in Utrecht gevestigde Koninklijk Meteorologisch Observatorium (nu KNMI) geschonken. De Groningse amanuensis Hendrik Deutgen (1816-1887) deed al waarnemingen voor het Koninklijk Meteorologisch Observatorium, zodat de reeks van Enschedé als parallelreeks gebruikt kon worden.

ALGEMEEN HANDELSBLAD 3 OCTOBER 1889: WAARNEMINGEN 1835-1885

Overlijden. Tot aan het eind van zijn leven bleef Enschedé opgewekt en helder van geest, vol belangstelling voor alles wat de universiteit en de wetenschap betrof. Hij overleed tamelijk onverwacht op 13 April 1899, op bijna achtentachtigjarige leeftijd. Rector J. Domela Nieuwenhuis zei over hem: "Den 13den April overleed in den hoogen ouderdom van 88 jaren Dr. Willem Adriaan Enschedé, een man, die van 1843 tot 1881 aan onze Universiteit was verbonden en haar met zijne uitnemende gaven met groote getrouwheid heeft gediend. Zelfs toen de onverbiddelijke wet hem drong op 70-jarigen leeftijd het hoogleeraarsambt neder te leggen, kon hij van haar niet scheiden. Nog enkele jaren bleef hij als Bibliothecaris in haar belang werkzaam. Door meer bevoegden dan ik is aan zijne wetenschappelijke verdiensten hulde bewezen ? ik denk aan de necrologie, waarin zijn opvolger ? onze waarde ambtgenoot Schoute ? hem naar waarheid schetste als een dienaar der wetenschap, die met noesten vlijt de grootste moeielijkheden wist te boven te komen. Gedurende vele jaren moest hij onderwijs geven in een aantal vakken, ongetwijfeld te veel om aan een persoon te worden opgedragen. Ook van deze plaats mag een woord van dankbare waardeering deswege niet ontbreken. Zijne nagedachtenis blijve onder ons in zegenend aandenken."

Familie. Enschedé was op 3 Juli 1845 in Zwolle gehuwd met Jkvr. Margaretha Bouwina van Holthe (Meppel 18 Februari 1818 - Groningen 4 October 1893). Samen kregen zij negen kinderen:

  • Jacobus Johannes Christiaan Enschedé 1846-1912 (landsadvocaat Surabaya)
  • Edzardina Jacoba Enschedé 1847-1913
  • Anna Christina Enschedé 1849-1860
  • Adamina Petronella Enschedé 1850-1863
  • Roelina Gijsberta Gardina Enschedé 1853-1924
  • Adriaan Willem Enschedé 1854-1881 (surnemerair registratie Den Haag)
  • Maurits Enschedé 1856-1934 (beschermheer Groninger museum)
  • Edzard Pieter Enschedé 1857-1861
  • Maria Elisabeth Enschedé 1860 - 1936

Publicaties van W.A. Enschedé

Mathematics Genealogy Project voor W.A. Enschedé

Literatuur over W.A. Enschedé:

  • C.D. Andriesse: Van Swinden (George)
  • W.B.S. Boeles, Frieslands Hoogeschool 2-2 (1889) Tresoar Leeuwarden
  • Fenema: NNBW Deel 4 (1918)
  • H.A.M. Geurts, A.F.V. van Engelen, Beschrijving antieke meetreeksen. KNMI 1992
  • J. Huizinga, Geschiedenis der Universiteit gedurende de derde eeuw van haar bestaan. In: Academia Groningana MDCXIV-MCMXIV Noordhoff 1914
  • J.H. Philipse, Levensbericht van J.W. Ermerins. Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1870
  • A.G. Roos, De Universiteitsbibliotheek. In: Academia Groningana MDCXIV-MCMXIV Noordhoff 1914
  • P.H. Schoute: Groningsche studenten almanak, 1900, p. 53-57

[HWB en HSVdS Maart 2021 - IN AANBOUW]