Johann Bernoulli Stichting voor de Wiskunde te Groningen

Hilbrand Johannes Groenewold 1910-1996

Hilbrand Johannes Groenewold (Muntendam 29 June 1910 - Groningen 23 November 1996) was lector and professor theoretical physics at the University of Groningen between 1952 and 1971.

Hilbrand Johannes (Hip) Groenewold werd op 29 Juni 1910 in Muntendam (Gr) geboren. Hij bezocht de RHBS te Hoorn en te Appingedam. Zijn vader, een predikant, raadde hem aan geen natuurkunde te gaan studeren, omdat "alles op dat gebied al was uitgevonden". Zodoende begon hij in 1927 aan de studie medicijnen in Groningen, maar doordat sommige van zijn colleges ook onderdeel uitmaakten van het natuurkundecurriculum, ging hij geleidelijk aan steeds meer natuurkundecolleges volgen. Uiteindelijk studeerde hij in 1934 af in de natuurkunde, met wiskunde en mechanica als bijvakken. Met een beurs van het Lorentzfonds en het Groninger Universiteitsfonds ging hij in November 1934 op voorspraak van F. Zernike, D. Coster (1899-1950) en R. Kronig naar Engeland. Hij verbleef in Cambridge bij R.H. Fowler (1889-1944) en in Bristol bij N.F. Mott (1905-1996). In beide plaatsen woonde hij bijeenkomsten bij van (later) beroemde wetenschappers die onderweg waren van Duitsland naar Amerika; iets dergelijks maakte zijn vriend en collega B.R.A. Nijboer ook mee in Bristol. Zo ontmoette hij John von Neumann (1903-1957), met wie hij discussieerde over grondslagen en statistiek in de quantummechanica. Bij terugkomst in Groningen werd Groenewold van 1935 tot 1937 assistent mathematische fysica bij Zernike en leidde hij het wiskundedispuut W^4; hierin was hij de opvolger van H.C. Brinkman en werd later zelf opgevolgd door C.J. Bouwkamp. (Zie ook de inleiding van deze wiki, waarin meer over de geschiedenis van dit dispuut.) In 1937 ging Groenewold op voorspraak van Zernike en Coster naar Leiden waar hij assistent van W.H. Keesom (1876-1956) werd in het Kamerlingh Onnes Laboratorium. Vooral aan discussies daar met H.A. Kramers (1894-1952) had Groenewold later goede herinneringen. En ook aan het wekelijkse Colloquium Ehrenfestii (P. Ehrenfest (1880-1933)), waar hij telkens een verslag van moest schrijven. Dat deed hij zonder aantekeningen te hebben gemaakt. In de jaren 1941 en 1942 was hij leraar wiskunde aan het Gymnasium Laan van Meerdervoort, Den Haag. Vanaf 1943 was hij weer verbonden aan het Natuurkundig Laboratorium te Groningen, eerst als medewerker van Coster en in 1945-1947 wederom als assistent van Zernike.

Proefschrift. Een eerste versie van wat uiteindelijk zijn proefschrift zou worden werd voltooid in 1943. Maar hij wilde het niet publiceren of erop promoveren onder het Nazi regime. Omdat de kiem voor dit werk destijds in Cambridge gelegd was in de discussies met Von Neumann, stuurde Groenewold in mei 1945 dit concept naar Von Neumann in Princeton, met de vraag om het te bekijken en eventueel in de VS te laten publiceren. Maar na enige tijd antwoordde von Neumann dat hij het erg druk had in de ‘chaotische situatie’ in de VS (van vlak na de oorlog) en het werk voorlopig niet kon bekijken. Inmiddels had Groenewold gehoord dat Léon Rosenfeld (1904-1974), die Ornstein bij zijn ontslag in 1940 in Utrecht was opgevolgd, het artikel als proefschrift zou willen accepteren. In dat geval mocht het niet eerder gepubliceerd worden. In april 1946 stuurde Groenewold een enigszins verbeterde versie naar von Neumann waarbij hij hem daarover inlichtte. Opmerkelijk is dat Groenewold hem tussen haakjes schrijft: "I don't regard the paper as very important". Uiteindelijk werd het artikel in zijn geheel in het tijdschrift Physica gepubliceerd in oktober 1946 met als affiliatie "Natuurkundig laboratorium der Rijks-Universiteit te Groningen", al vond de verdediging plaats in Utrecht.

KNMI. In 1947 ging Groenewold naar het KNMI in de Bilt om hier te blijven tot 1951. Hij werkte daar met J. Veldkamp (1909-1994), die in 1934 bij Coster was gepromoveerd en die in 1945 leider was geworden van de geophysische afdeling van het KNMI. Zij bestudeerden de bovenste lagen van de atmosfeer. Klaarblijkelijk was er naast het werk bij het KNMI ook tijd voor Groenewolds eigen theoretisch natuurkundige onderzoek. Dat betrof vooral de quantum electrodynamica (QED), waarbij hij zich het belang van unitariteit realiseerde. Dit leidde tot een tweetal publicaties getiteld Unitary Quantum Electron Dynamics I and II, die in 1949 verschenen in de Proceedings van de KNAW. Groenewold correspondeerde hierover ook met Richard Feynman (1918-1988), die in 1965 de Nobelprijs ontving voor zijn werk over QED uit 1948/9. In een brief gedateerd 11 mei 1949 schrijft Feynman aan Groenewold: "You are doing work that is very closely related to my own" en "I am looking forward to seeing your paper No. 3., which I suspect will show that we are both doing exactly the same thing." Van een deel III door Groenewold lijkt het echter niet meer te zijn gekomen.

Positie in Groningen. In 1951 werd Groenewold wetenschappelijk hoofdambtenaar in Groningen, in 1953 lector in de "quantummechanica en de theoretische kernfysica" en in 1955 hoogleraar "theoretische natuurkunde" aldaar. Zijn openbare les Droge formule en gebroken beeld werd gehouden op 23 Februari 1954. Hij heeft in zijn academische loopbaan vijf promovendi gehad. In 1971 besloot Groenewold om afstand te doen van zijn positie als gewoon hoogleraar in de theoretische natuurkunde om daarna een positie te bekleden bij de centrale interfaculteit gericht op onderwijs en maatschappij. Deze stap was dermate ongebruikelijk dat hij daarmee de nationale pers haalde. Daarnaast bleef hij, op aandringen van de vakgroep Natuurkunde, tot aan zijn emeritaat op 1 September 1975 buitengewoon hoogleraar in deeltijd. In aansluiting op de landelijke 'Vosbergen conferentie' over theoretische natuurkunde op Vlieland werd in Mei 1976 formeel afscheid van hem genomen. Maar niet helemaal: "De vakgroep prijst zich gelukkig dat hij een belangrijk deel van zijn werkzaamheden blijft voortzetten." Ook publiceerde hij in deze en opvolgende jaren nog een aantal artikelen. In het jaar voor zijn overlijden kwam eindelijk Field or print gereed waarin hij rondlopende vergelijkingen invoerde die een uitdaging vormden qua typesetting.

Groenewold heeft zich gedurende zijn loopbaan ook ingezet voor fundamentele problemen in de samenleving, onder andere via een stroming als Significa en organisaties zoals VWO en NPK; zie Appendix. Zo bezocht Groenewold samen met de filosoof Lolle Nauta (1929-2006) in januari '75 het Pugwash Symposion in Dubrovnik en dienden ze daar papers in resp. over 'Science, Ethics and Power in the Global Age' en 'Ethics and Social Change'.

Op 5 November 1953 spreekt Groenewold Zernike toe naar aanleiding van diens Nobelprijs

Enige publicaties van H.J. Groenewold

  • (met R. de L. Kronig) On the Lorentz-Lorenz correction in metallic conductors. Proc. Akad. Wet. Amsterdam 35 (1932) 974-978
  • Bemerkung zur Theorie der Röntgenabsorption in molekularen Gasen. Z. Phys. 76 (1932) 766-767
  • (met R. de L. Kronig) On the Lorentz-Lorenz correction in metallic conductors. Physica 1 (1934) 255-264
  • Velocity of sound in liquid Helium. Nature 142 (1938) 956–957
  • (met P.H. van Laer) On the relaxation connected with the transition from the superconductive into the normal state. Physica 6 (1939) 473-480
  • Thermal conditions in sound waves. Physica 6 (1939) 303-312
  • A classical point charge. Physica 6 (1939) 115-128
  • On the principles of elementary quantum mechanics. Physica 12 (1946) 405-460
  • Superquantization. I; II. Proc. Akad. Wet. Amsterdam 51 (1948) 977-989; 1091-1103
  • De betekenis van de toestand der ionosfeer op de radioverbindingen op lange afstand. Tijdschrift van het Nederlandsch Radiogenootschap XIII(4) (1948) 103-131
  • Ionosfeeronderzoek. Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde 15-7 (1949) 3
  • Unitary quantum electron dynamics. I; II. Proc. Akad. Wet. Amsterdam 52 (1949) 133-144; 226-239
  • Radiative electron interaction. I; II. Proc. Akad. Wet. Amsterdam 53 (1950) 414-431; 610-624
  • Triple splitting in a regular layer. Int. Council of Scient. Unions, Mixed Comm. on lonosphere. Proc. Second Meeting Brussels (1950) 201-205
  • Information in quantum measurements. Nederl. Akad. Wet., Proc. Ser. B 55 (1952) 219-227
  • Spinor rotations and reflections. I; II. Nederl. Akad. Wet., Proc. Ser. B 56 (1953) 169-178; 179-192
  • Quantum mechanics and its models. Synthese 9(1) (1953/1955) 97-103
  • Review of L. De Broglie "La Physique quantique restera-t-elle indeterministe?" Synthese 9(1) (1953/1955) 412-413
  • Droge formule en gebroken beeld Openbare les. Wolters Groningen 1954
  • Quasi-classical path integrals. Danske Vid. Selsk., Mat.-fys. Medd. 30(19) (1956) 36 p
  • Quantum mechanics and its models. Synthese 10 (1956) 203-209
  • Non-scientific elements in the development of science. Synthese 10(1) (1956) 293-311
  • (met R. van Wageningen) Symmetries in the elastic spin 12 – spin 0 scattering. Physika 23 (1957) 720-726
  • Objective and subjective aspects of statistics in quantum description. Observation and Interpretation (1957) 197-203
  • Fysika en metafysika. Wetenschap en Samenleving 11 (1957) 127-132
  • The model in physics. Synthese 12(2-3) (1960) 222-227
  • The Model in Physics In: The concept and the role of the model in mathematics and natural and social sciences (1961) 98-103 Reidel Dordrecht
  • In welke zin verklaart de fysica? Alg. Ned. Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie 53 (1961) 158
  • Regularized models in electrodynamics. Physica 28 (1962) 1265-1293
  • Micro- and macromeasurements. Nuclear Phys. 57 (1964) 112-133
  • Het werk van Zernike. Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen (1966) 33-42
  • In memoriam prof. dr. F. Zernike. Nederlands tijdschrift voor natuurkunde 32 (1966) 77-79
  • Feit en Interpretatie in de Natuurwetenschappen. Alg. T. Wijsbegeerte en Psychologie 59 (1967) 56-71
  • Ethiek en Wetenschap. In: P. J. Roscam Abbing (Ed.) Om de mens. Ethiek en wetenschap in beroep. (1968) 102-134. A.W. Sijthoff, Leiden
  • Foundations of Quantum Theory Statistical Interpretation (Introductory Talk). In P. Weingartner an G. Zecha (Eds). Induction, Physics, and Ethics: Proceedings and Discussions of the 1968 Salzburg Colloquium in the Philosophy of Science. Synthese library. Dordrecht: D. Reidel 1970, 180-199
  • Modern science and social responsibility. In P. Weingartner an G. Zecha (Eds). Induction, Physics, and Ethics: Proceedings and Discussions of the 1968 Salzburg Colloquium in the Philosophy of Science. Synthese library. Dordrecht: D. Reidel 1970, 359-366
  • Discussion on 'Foundation of Quantum Theory'. In P. Weingartner an G. Zecha (Eds). Induction, Physics, and Ethics: Proceedings and Discussions of the 1968 Salzburg Colloquium in the Philosophy of Science. Synthese library. Dordrecht: D. Reidel 1970, 202-219
  • A problem of Information Gain by Quantal Measurements. International Journal of Theor. Phys. 4 (1971) 327-338
  • Quantal Observation in Statistical Interpretation. In: T. Bastin (Ed.), Quantum Theory and Beyond-essays and discussions arising from a colloquium. Cambridge University Press 1971
  • Gravitation and other field theories, Int. Journ. of Theor. Phys 9 (1974) 19-45
  • Over ruimte en tijd. Wijsgerig Perspectief op Maatschappij en Wetenschap 14 (1974) 321-342
  • Skeptical Quantum Theory. Physics Reports 11C (1974) 328-54
  • Statistical Gravitation. Physics Letters 85A (1981) 415-19
  • Pruned Quantum Theory. Physics Reports 98 (1983) 344-65
  • Quantal Bookkeeping of Samples and Locality. Physics Reports 98 (1983) 367-94
  • The Elusive Quantal Individual. Physics Reports 127 (1985) 380-401
  • What Price Locality. Physics Reports 155 (1987) 232-49
  • Bilocality. Physics Reports 155 (1987) 252-62
  • Field or print. Synthese 102(1) (1995) 1-59

Publicaties van H.J. Groenewold op MathSciNet

Mathematics Genealogy Project voor H.J. Groenewold

Wikipedia voor H.J. Groenewold

Literatuur over H.J. Groenewold

Dank aan Aernout van Enter en Aart Groenewold voor hun inbreng. Aart Groenewold wordt in het bijzonder bedankt voor zijn informatie en materiaal omtrent zijn vader.

Appendix. Groenewold was ook betrokken bij een aantal organisaties die zich op het eerste gezicht ver uitstrekten buiten zijn eigenlijke vakgebied en ook buiten de landsgrenzen. We noemen hieronder de Signifische Beweging, het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers en de internationale Pugwash beweging.

Significa is "de leer van de middelen om verstandhouding te onderhouden, in het bijzonder van de taal als middel waardoor mensen elkaar proberen te beïnvloeden." De grondlegger van de significa is de Britse filosofe en taalhistoricus Victoria Lady Welby (1837-1912). In Nederland is in 1897 de Signifische Beweging opgezet door de schrijver Frederik van Eeden (1860-1932). Deze beweging streeft naar heldere en ondubbelzinnige taal opdat naar heldere en ondubbelzinnige taal opdat misverstanden en wantrouwen tussen verschillende sociale groepen zou verdwijnen. Dit streven vond weerklank vond bij onder anderen de schrijver Jacob Israel de Haan (1881-1924), maar ook bij de wiskundigen G. Mannoury (1867-1956) en L.E.J. Brouwer (1881-1966). Aanrakingspunten met de significa zijn onder meer te vinden in het logisch positivisme van de Wiener Kreis. Het tijdschrift Synthese is nauw gelieerd met deze beweging. Groenewold kende deze beweging goed (zie bovengenoemd artikel van Vuijsje) en publiceerde een aantal malen in Synthese. Voor verdere informatie zij ook verwezen naar de wikipagina van de mede-significus J.Ch. Boland.

VWO staat voor Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers. Dit verbond was in 1946 opgericht en breed samengesteld. Het streefde "naar versterking van de maatschappelijke positie van de wetenschappelijke onderzoeker, naar de grootst mogelijke ontplooiing van het wetenschappelijk onderzoek en naar de verdieping van het maatschappelijke verantwoordelijkheidsgevoel bij de onderzoeker, opdat de wetenschap haar hoogste rendement voor mens en samenleving zal bereiken." Een belangrijke reden voor het onstaan van dit verbond was de zorg over de positie van de wetenschapper (in de enigszins vermolmde Nederlandse verhoudingen) en de zorg over de kernbewapening en de rol die wetenschappers daarbij speelden. Vergelijk ook bovenstaande verwijzing naar Molenaar. De eerste voorzitter van het VWO was L. Rosenfeld (Groenewold's promotor), die bij zijn vertrek naar Engeland in 1947 opgevolgd werd door de Utrechtse astronoom M.G.J. Minnaert (1993-1970). Samen met onder meer Minnaert, diens collega-astronoom C. de Jager (1921-2021), de fysicus H.A. Tolhoek (1923-2007) en de wiskundige H. Freudenthal (1905-1990), schreef Groenewold in 1948 het rapport De sociale aspecten van de rekrutering der studenten, waarin met getallen duidelijk werd gemaakt wat de scheefgroei was tussen aantallen studenten uit hogere milieus en uit arbeiderskringen. Het verbond gaf het tijdschrift Wetenschap en Samenleving uit, waarin Groenewold ook enkele artikelen heeft gepubliceerd. Tevens was hij betrokken bij het Centrum voor Vraagstukken van Wetenschap en Samenleving, 'De Boerderij', van de Technische Hogeschool Twente, dat ook werk in de reeks Boerderijcahier uitgaf. Later, van 1971 tot 1973 was G.J. (Ger) Harmsen (1922-2005) voorzitter van het VWO; deze was van 1973 tot 1987 hoogleraar dialectiese filosofie en historische sociologie te Groningen.

Pugwash. Het Nederlands Pugwash Komitee (NPK) ondersteunde "de ontwikkeling en toepassing van wetenschappelijke inzichten en empirisch onderbouwde beleidsvorming om gewapende conflicten terug te dringen en oplossingen te vinden voor bedreigingen van de wereldvrede." Feitelijk was dit onderdeel van een internationale beweging bekend als Pugwash Conferences on Science and World Affairs, een netwerk waarin wetenschappers en anderen sinds 1955 streven naar de uitbanning massavernietigingswapens. De eerste vergadering vond plaats in het dorp Pugwash, Nova Scotia (Canada). De beweging kreeg in 1995 de Nobel prijs voor de vrede. De schrijver A. den Doolaard (1901-1994) zegt over Pugwash:

In Groningen was er een groep met onder meer de polemoloog B.V.A. Röling (1906-1985), de natuurkundigen H.J. Groenewold, H.A. Tolhoek (1923-2007), Ph.B. Smith (1923-2005) en P. Boskma (1933-1986), die bijvoorbeeld literatuur van C.F. von Weizsäcker (1912-2007, broer van de Bundespräsident) bestudeerden over de werking van atoomwapens. De militaire inlichtingendienst schreef in 1969 over Pugwash: Tot het Nederlandse komitee behoren geen communisten. De leden zijn merendeels ietwat links-georienteerde en pacifistisch ingestelde figuren. Slechts enkele "fellow-travellers" zijn in het komitee opgenomen, doch deze zijn verre in de minderheid. Via de internationale Pugwash conferenties komen de leden van het NPK wel regelmatig in aanraking met geleerden van achter het IJzeren Gordijn en staan bloot aan communistische beinvloeding.

[HWB en HSVdeS April 2022 ]