Cornelis Harm Wind 1867-1911
![]() | Cornelis Harm Wind (Groningen, 7 November 1867 - Utrecht, 7 August 1911) was lector mathematical physics and physical chemistry at the University of Groningen between 1895 and 1902. |
Cornelis Harm Wind doorliep de HBS te Groningen waar hij natuurkunde les kreeg van de bekende HBS-leraar en erevoorzitter van het (K)NG F.G. Groneman (1838-1939), wiens lessen hem voorbereid hebben tot de studie natuurkunde (zoals Wind dat later uitsprak). Hij deed eindexamen in Juli 1885 en deed daarna zoals te doen gebruikelijk was staatsexamen. Vervolgens studeerde hij natuurkunde in Groningen tussen 1886 en 1893. Hij was ruim acht maanden assistent bij H.A. Lorentz en H. Kamerlingh Onnes in Leiden. Daarna promoveerde Wind op 17 februari 1894 in Groningen bij Haga op een proefschrift De lokaalvariometer van Kohlrausch en het magnetisch veld in het Physisch Laboratorium te Groningen. Na zijn promotie studeerde Wind korte tijd in Berlijn (1894/1895) en bij J.H. van 't Hoff in Amsterdam (1895). In hetzelfde jaar werd hij benoemd tot lector in de mathematische fysica en fysische chemie in Groningen. Naast onderzoek over thermodynamische onderwerpen, de fasenregel van Gibbs en de kinetische gastheorie, deed Wind met Haga onderzoek naar de buiging van de in 1895 ontdekte Roentgenstralen. Samen namen ze in 1899 de diffractieverschijnselen van Roentgenstralen; na aanvankelijke twijfel werd door een verbeterd experiment een overtuigender bewijs gevonden. Op verzoek van J. Bosscha bewerkte Wind de zevende druk van het deel Magneetkracht en electriciteit (1903) van diens bekende Leerboek der natuurkunde en van hare voornaamste toepassingen. Winds wetenschappelijk werk met Haga over de buiging van Roentgenstralen, zijn theoretische beschouwingen, en zijn organisatietalent hadden zijn naam als fysicus gevestigd. Vanwege zijn activiteiten voor het (Koninklijk) Natuurkundig Genootschap ((K)NG) werd hij hiervan in 1899 tot erelid benoemd.
Lectoraat in Groningen. Wind was lector physische chemie en mathematische fysica van 1895 tot 1902. Hij hield een openbare les op 2 October 1895. In het Jaarboek 1895-1896 der Rijksuniversiteit Groningen staat te lezen "Wij wenschen den Heer Wind toe, dat zijn Lectorschap slechts een toestand van overgang tot iets beters moge zijn, en dat die toestand niet zoo lang zal duren, dat hij met den Leekedichter de verzuchting zal moeten slaken: 'k Wou dat hij overging. "
Interferentiepatroon Interferentiepatroon "Wenn nicht retouchiert worden ist — was ich nicht genau beurteilen kann ohne den Original zu sehen — sehr schön gelungen. etc." (Wilhelm Roentgen)
In het Jaarboek 1897-1898 staat verder: "Het Physisch Laboratorium is zoo voortreffelijk in orde, als het maar kan. Zijn directeur is dan ook zeer tevreden. Met prof. Haga werkt daar onze lector Dr. C.H. Wind, wiens helder onderwijs zeer gewaardeerd en wiens wetenschappelijke arbeid door bevoegden op prijs wordt gesteld. Ik geloof, dat alle deskundigen het er over eens zijn, dat de vakken door hem beoefend door een professoraat aan de Universiteit vertegenwoordigd moesten zijn. Het getal professoren in de wis- en natuurkundige faculteit is bij ons kleiner dan aan eike andere Hoogeschool. Het ware te wenschen, dat aan dien toestand een einde kwam. Naar een titularis zal men niet ver behoeven te zoeken."
De Bilt en Utrecht. Wind's wetenschappelijke verdiensten werden meerdere keren geeerd: zo werd hij lid van de Koninklijke Hollandsche Maatschappij van Wetenschapper in 1900 (Haga in 1901) en in In 1901 volgde zijn lidmaatschap van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte. In 1903 werd hij lid van de afdeling natuurkunde van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. De Groningse ambities ten aanzien van Wind, die zo breed uitgemeten werden in de jaarboeken, konden kennelijk niet gerealizeerd worden. Op 1 juni 1902 werd Wind benoemd tot hoofddirecteur van het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut (KNMI) in De Bilt. Hij zou daar slechts twee jaar blijven. De belangen van het KNMI bleven hem echter ter harte gaan. Van 1906 tot 1908 was hij lid van het college van curatoren van het KNMI en van 1908 tot 1911 secretaris van dit college.
Aan het begin van de eeuw beschikte de Utrechtse universiteit in oom en neef Julius over twee hoogleraren natuurkunde. Oom V.A. Julius (1851-1902) was een studiegenoot van Hendrik Jan Rink en hij bezette tot zijn dood in 1902 de leerstoel theoretische natuurkunde. Tussen 1902 en 1904 werd deze stoel ingenomen door H.E.J.G. Dubois (1863-1918). In het najaar van 1904 werd Dubois opgevolgd door Wind, die benoemd werd tot hoogleraar in de mathematische fysica en de theoretische mechanica. Op 20 februari 1905 aanvaardde hij dit ambt met een oratie Electronen en materie.
Ook als hoogleraar ontplooide hij een grote werkkracht. Zijn vele activiteiten leidden ertoe dat Wind aanvankelijk niet tot rustig onderzoek kwam. Daarbij vertoonden zich al spoedig de verschijnselen van een slepende ziekte. Toen hierdoor het geven van onderwijs onmogelijk was, werden zijn colleges waargenomen door G.J. Elias, W.H. Keesom en M.J. van Uven, die later hoogleraar werden in respectievelijk Delft, Leiden en Wageningen. Na een langdurig ziektebed overleed Wind op 43-jarige leeftijd.
De experimentele fysica bleef al die tijd in handen van neef W.H. Julius (1860-1925). Na de dood van Wind in 1911 probeerde Julius tevergeefs om Einstein aan te trekken. In plaats daarvan kwam kortstondig P.J.W. Debije (1884-1966) op de leeggevallen plaats, waarna L.S. Ornstein vanaf 1915 weer voor continuïteit in de leerstoel zou zorgen.
Publicaties van C.H. Wind
- Measurements regarding the Sissingh magneto-optical phase difference in the case of polar reflexion from Nickel. Communications from the Kamerlingh Onnes Laboratory 9 1885-1894
- De lokaalvariometer van Kohlrausch en het magnetisch veld in het Physisch Laboratorium te Groningen. Proefschrift Rijksuniversiteit Groningen 1894
- Beschouwingen over het magneto-optisch verschijnsel van Kerr. Verslagen van de zittingen der wis- en natuurkundige afdeeling van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen 3 (1894) 82-89
- Eene studie over de theorie der magneto-optische verschijnselen in verband met het Hall-effect. Verhandelingen 5(3) (1896) 91 p
- Iets over de berekening, langs grafische weg, van den gronddruk tegen bekleedingsmuren. De Ingenieur 38 (1896) 419-421
- Ueber den dem Liouville’schen Satze entsprechenden Satz der Gastheorie. Wien. Ber. 106 (1897) 21-32
- Over den invloed van de afmetingen der lichtbron bij Fresnel'sche buigingsverschijnselen en over de buiging van X-stralen. 1e mededeling. Amst. Ak. Versl. 5 (1897) 448-455
- Over den invloed van de afmetingen der lichtbron bij Fresnel'sche buigingsverschijnselen en over de buiging van X-stralen. 2e mededeling. Amst. Ak. Versl. 6 (1897) 79-84
- Over de dispersie der magnetische draaiing van het polarisatievlak. Amst. Ak. Versl. 6 (1897) 92-94 [Zie ook: H.A. Lorentz 1897 hieronder.]
- Over den invloed van de afmetingen der lichtbron bij Fresnel'sche buigingsverschijnselen en over de buiging van X-stralen. 3e mededeling. Amst. Ak. Versl. 7 (1898) 88 - 95
- Étude théorique des phénomènes magnéto-optiques et du phénomène de Hall. Arch. Néerl. (2) 1 (1898) 119-216
- Ueber die Deutung der Beugungserscheinungen bei Röntgenstrahlen. Wiedemann Ann. 68 (1899) 896-901
- (met H. Haga) De buiging der Röntgenstralen. Versl. Kon. Ak. Wet. 7 (1899) 500-507
- (met H. Haga) Die Beugung von Röntgenstrahlen. Annalen der Physik 68 (1899) 884-895
- Overzicht van hetgeen door Nederlanders in de jaren 1897 en 1898 op natuurkundig gebied is geschreven. Nederlandsch Natuur- en Geneeskundig Congres, Handelingen (1899) 91-139
- Ueber das Feld langsam bewegter Elektronen. Arch. Néerl. (2) 5 (1900) 609-635
- Eine Gleichung für den osmotischen Druck in konzentrierten Lösungen. Arch. Néerl. (2) 6 (1901) 714-726
- (met H. Haga) Nouvelles expériences sur la diffraction der rayons X. Arch. Néerl. (2) 8 (1903) 485-493
- Magneetkracht en electriciteit. [Dit betreft de bewerking van de 7e druk van dit deel van J. Bosscha's Leerboek der natuurkunde en van hare voornaamste toepassingen. Leiden 1903]
- Sur la diffraction des rayons de Röntgen. Arch. Néerl. (2) 8 (1903) 474-484
- Sur l’image produite par diffraction à travers une fente. Arch. Néerl. (2) 8 (1903) 470-473
- Sur l’application des séries de Fourier dans l’optique. Arch. Néerl. (2) 8 (1903) 454-470
- (met H. Haga) Expériences sur la diffraction des rayons X. Arch. Néerl. (2) 8 (1903) 446-454
- Sur des maxima et minima apparents de clarté. Arch. Néerl. (2) 8 (1903) 431-438
- Electronen en materie. Oratie Rijksuniversiteit Utrecht. Sijthoff 1905
- Elektronen und Materie. Physik. Zs. 6 (1905) 485-494 [Diese Antrittsvorlesung bei Übernahme der Professur an der Universität zu Utrecht (20. Februar 1905)]
- Graphische Tabelle zur Bestimmung der Luftdruckgradienten. Utrecht 1906
- (met A.F.H. Dalhuisen en W.E. Ringer) Stroommetingen op verschillende diepten in de Noordzee. Versl. Kon. Ak. Wet. 15 (1907) 616-623
- Een hypothese aangaande den oorsprong van Röntgen-stralen. Versl. Kon. Ak. Wet. 15 (1907) 855-859
- Afleiding der entropiewet. Handel. Nederl. Natuur- en Geneesk. Congr. 11 (1907) 144-163
- Een afleiding van de entropiewet. Chem. weekblad 4 (1907) 599-620
- Buiging van een stootgolf door een spleet volgens de theorie van Kirchhoff. Amst. Ak. Versl. 19 (1910) 427-437
Publicaties van C.H. Wind op MathSciNet
Mathematics Genealogy Project for C.H. Wind
Wikipedia voor C.H. Wind
Literatuur over C.H. Wind
- J.M.W. van Elzelingen, † Gerrit Wind. De Ingenieur 15 (1900) 128–129
- H.A. Lorentz, Opmerkingen naar aanleiding van een mededeeling van C.H. Wind "Over de dispersie der magnetische draaiing van het polarisatievlak". Verslagen der Afdeeling Natuurkunde van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen 6 (1897) 94-98
- P.H. Damste, Prof. dr Cornelis Harm WIND. Utrecht 2000
- E. van Everdingen, Utrechtsch Jaarboekje 71 (1912) XV-XX
- Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen (1894-1895) 34
- Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen (1895-1896) 29
- Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen (1901-1902) 11-12
- Jaarboek der Rijksuniversiteit te Groningen (1910-1911) 43
- W.H. Julius, Utrechtsche Studenten-almanak voor 1912, 431-438
- H.A. Lorentz, in Verslag van de gewone vergaderingen der wis- en natuurkundige afdeeling van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Amsterdam 20 (1911) 172-174
- C. Schoute, Hemel en dampkring 9 (1911) 61
- H.A.M. Snelders, Wind, Cornelis Harm (1867-1911). Biografisch Woordenboek van Nederland 3 Den Haag 1989
[HWB en HSVdS Maart 2021 - in aanbouw]